Uitspraak
22.98 WAO
OVERWEGINGEN
15-25%. Het Uwv heeft geen aanleiding gezien op grond van een bijzonder geval de uitkering eerder te laten ingaan dan een jaar vóór de laattijdige aanvraag.
10 september 2020 geconcludeerd dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante valt binnen de arbeidsongeschiktheidsklasse van 15-25%. Het Uwv heeft daarom bij besluit van 16 september 2020 (bestreden besluit) het bezwaar van appellante tegen het besluit van 18 maart 2020 ongegrond verklaard.
15-25%. Daarnaast is tussen hen in geschil of het Uwv dit recht op uitkering terecht heeft laten ingaan per 14 mei 2018, zijnde één jaar vóór de datum waarop appellante de
WAO-uitkering heeft aangevraagd, en niet reeds per einde wachttijd 18 november 2002.
4.2. Ten aanzien van het eerste geschilpunt wordt als volgt overwogen.
25 juli 2022 leidt niet tot een ander oordeel. De internist-nefroloog heeft weliswaar beschreven dat chronische nierschade een invloed kan hebben op het lichamelijk welbevinden en dat nierfunctieverlies is geassocieerd met vermoeidheidsklachten en een verminderde kwaliteit van leven, maar hieruit valt niet af te leiden dat appellante meer beperkt is dan vastgesteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft met de chronische nierproblemen rekening gehouden door beperkingen aan te nemen op zware arbeid. Bovendien heeft de nefroloog in de brief van 22 juli 2002 de vraag van de verzekeringsarts of er objectieve somatische argumenten zijn die volgens hem het werken in een administratieve functie belemmeren, ontkennend beantwoord. In diezelfde brief is ook opgenomen dat de nierfunctie de laatste jaren weinig is veranderd. Die brief is geschreven dicht bij de datum einde wachttijd. Gelet op het voorgaande bestaan er in de medische informatie van de nefroloog geen aanknopingspunten dat appellante op de datum in geding meer beperkt is dan door de verzekeringsarts bezwaar en beroep is vastgesteld.
14 mei 2019 een WAO-uitkering heeft aangevraagd in verband met een op 19 november 2001 ingetreden arbeidsongeschiktheid. Gelet op het bepaalde in artikel 35, tweede lid, van de WAO kan de uitkering daarom niet vroeger ingaan dan een jaar voor de dag waarop de aanvraag werd ingediend. Hiervan kan voor bijzondere gevallen worden afgeweken.