Uitspraak
18.3839 WIA
OVERWEGINGEN
BESLISSING
€ 172,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 november 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die een WIA-uitkering had aangevraagd. De appellant, die eerder als productiemedewerker werkte, had zich in 2010 ziek gemeld vanwege rug- en psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat de appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was en weigerde hem een WIA-uitkering toe te kennen. Deze beslissing werd door de rechtbank Zeeland-West-Brabant in een eerdere uitspraak bevestigd.
De appellant voerde in hoger beroep aan dat zijn arbeidsongeschiktheid was toegenomen en verzocht om benoeming van een onafhankelijke deskundige. De Raad benoemde M. van Beem, psychiater, als deskundige. Het deskundigenrapport concludeerde dat de appellant leed aan een aanpassingsstoornis met sombere stemming, maar geen aanwijzingen voor andere psychische aandoeningen vertoonde. De verzekeringsarts bezwaar en beroep volgde de conclusies van de deskundige en paste de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) aan, maar concludeerde dat de appellant nog steeds minder dan 35% arbeidsongeschikt was.
De Raad oordeelde dat het deskundigenrapport zorgvuldig was en dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de bevindingen correct had geïnterpreteerd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de geschiktheid van de geselecteerde functies voor de appellant. De Raad veroordeelde het Uwv in de proceskosten van de appellant tot een bedrag van € 3.795,- en bepaalde dat het Uwv het griffierecht van € 172,- vergoedt. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 30 november 2022.