ECLI:NL:CRVB:2022:256
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om wraking niet in behandeling genomen door de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 januari 2022 een verzoek om wraking van een rechter niet in behandeling genomen. Verzoeker had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel van 5 november 2020. In zijn verzoek om wraking stelde verzoeker dat hij geen vertrouwen had in de rechters en dat hij een eerlijke rechtszaak wilde afdwingen. Hij had eerder een brief gestuurd aan de Raad waarin hij vroeg om een medisch specialist beschikbaar te stellen, maar hierop was niet gereageerd. De Raad oordeelde dat het verzoek om wraking niet in behandeling kon worden genomen, omdat het hoger beroep nog niet aan een specifieke rechter was toegewezen. Hierdoor kon er geen sprake zijn van vrees voor partijdigheid of vooringenomenheid van de behandelend rechter. De Raad verwees naar eerdere uitspraken waarin werd gesteld dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen een rechter die daadwerkelijk betrokken is bij de behandeling van de zaak. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.