ECLI:NL:CRVB:2012:BW5771
Centrale Raad van Beroep
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om wraking van rechters in bestuursrechtelijke zaken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 mei 2012 uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van rechters in verschillende bestuursrechtelijke gedingen. De verzoeker, die niet ter zitting verscheen, had een aantal hoger beroepen ingesteld en verzocht om wraking van mr. C. van Viegen en alle rechters van de Raad. Hij voerde aan dat er sprake was van corruptheid, partijdigheid en belangenverstrengeling. De Raad overwoog dat het recht op behandeling door een andere rechter niet kan worden afgedwongen, aangezien de zaak 10/2676 WWB al was behandeld en er uitspraak was gedaan. De wraking in de andere gedingen, die nog niet aan een rechter waren toegewezen, kon niet worden beoordeeld omdat er geen vrees voor partijdigheid of vooringenomenheid bestond. De Raad benadrukte dat een verzoek om wraking moet worden ingediend zodra de feiten of omstandigheden bekend zijn, en dat verzoeker meer dan een maand had gewacht met het indienen van zijn verzoek, wat in strijd was met artikel 8:16 van de Algemene wet bestuursrecht. Hierdoor werd het verzoek niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en is gebaseerd op de overwegingen dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De Raad concludeerde dat het verzoek om wraking niet kon leiden tot een inhoudelijke beoordeling en verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoeken.