In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft een aanvraag van appellante, een meisje met een autismespectrumstoornis, voor jeugdhulp in de vorm van een persoonsgebonden budget voor het opleiden van een assistentiehond. Het college van burgemeester en wethouders van Oldebroek had deze aanvraag afgewezen, met als argument dat de effectiviteit van een assistentiehond onvoldoende was onderbouwd en dat dergelijke honden niet onder de Jeugdwet vallen. De rechtbank had het beroep van appellante gegrond verklaard, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank niet had onderkend dat de gevraagde voorziening een opleidingstraject voor de assistentiehond inhield, dat ook de begeleiding van het baasje omvatte. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, maar oordeelde dat de redelijke termijn voor de procedure was overschreden. De Raad kende appellante een schadevergoeding toe van € 500,- voor de overschrijding van de redelijke termijn en veroordeelde het college in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.518,-. Tevens werd bepaald dat het college het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 128,- aan appellante vergoedt.