ECLI:NL:CRVB:2022:2392
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van besluit Ziektewet zonder nieuwe feiten of omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Appellant, die als lader/losser werkzaam was, had een Ziektewet-uitkering ontvangen die op 6 januari 2017 was beëindigd. Dit besluit was genomen op basis van een eerstejaars ZW-beoordeling, waaruit bleek dat appellant meer dan 35% van zijn maatmaninkomen kon verdienen. Appellant heeft in 2020 verzocht om terug te komen van dit besluit, maar het Uwv heeft dit verzoek afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een herziening rechtvaardigden.
De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had gesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de herziening van het besluit van 5 december 2016 konden rechtvaardigen. Appellant had geen gegevens aangedragen die als nieuw konden worden beschouwd, en de Raad benadrukte dat het bestuursorgaan in dergelijke gevallen het verzoek zonder verder onderzoek kan afwijzen.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde, en dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank terecht was. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak werd openbaar gedaan.