ECLI:NL:CRVB:2022:227
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake functie-inpassing en reorganisatie bij de gemeente Amsterdam
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, werkzaam bij de gemeente Amsterdam, was in beroep gegaan tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders om hem in te passen in de functie van [allround 1] na een gemeentelijke reorganisatie. De appellant stelde dat zijn werkzaamheden rechtvaardigden dat hij in de functie van [functie 2] geplaatst zou moeten worden. De Raad oordeelde dat de rechterlijke toetsing bij de inpassing in een generieke functie terughoudend is en dat de bestreden inpassing niet in stand kan blijven als deze onhoudbaar is. De Raad concludeerde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat de plaatsing in de functie van [allround 1] op onvoldoende gronden berustte. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin was geoordeeld dat het functie-inventarisatieformulier (FIF) op onderdelen niet correct was, maar niet leidde tot de conclusie dat de werkzaamheden anders ingepast moesten worden. De Raad oordeelde dat de appellant voldoende gelegenheid had gehad om zijn zienswijze in te dienen en dat er geen procedurele fouten waren gemaakt door het college. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van de appellant werd afgewezen.