ECLI:NL:CRVB:2015:2652

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 augustus 2015
Publicatiedatum
6 augustus 2015
Zaaknummer
14-2016 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N.J. van Vulpen-Grootjans
  • M.S. Boomhouwer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inpassing van functie appellant in generiek functieprofiel Vakspecialist B binnen de gemeente Kampen

In deze zaak gaat het om de inpassing van de functie van appellant in het generieke functieprofiel van Vakspecialist B binnen de functiefamilie Vakspecialisme, gewaardeerd in salarisschaal 10. Appellant, werkzaam bij de gemeente Kampen, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, die zijn beroep tegen het bestreden besluit van het college ongegrond had verklaard. Het college had op basis van adviezen van interne en externe adviseurs besloten om de functie van appellant in te passen in het functieprofiel van Vakspecialist B, na eerder advies te hebben ingewonnen over de taken van appellant.

De Centrale Raad van Beroep heeft de terughoudende toetsing van de inpassing bevestigd. De Raad oordeelt dat de inpassing van de functie van appellant in het functieprofiel Vakspecialist B niet onhoudbaar is, ondanks de argumenten van appellant dat zijn werkzaamheden meer beleidsmatig van aard waren en dat hij aansluiting had moeten zoeken bij het functieprofiel van Vakspecialist A. De Raad benadrukt dat de toetsing beperkt is tot de vraag of de inpassing op voldoende gronden berust en dat de enkele omstandigheid dat een andere inpassing denkbaar is, niet voldoende is om het bestreden besluit te vernietigen.

De Raad komt tot de conclusie dat het college het advies van Leeuwendaal, dat de inpassing van de functie van appellant in het functieprofiel Vakspecialist B aanbeveelt, niet onterecht aan het bestreden besluit ten grondslag heeft gelegd. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep van appellant ongegrond. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

14/2016 AW
Datum uitspraak: 6 augustus 2015
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van
4 maart 2014, 13/2289 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Kampen (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. G. Machiels, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 juni 2015. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Machiels. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door H. Bruins en H. Bartelink.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant is sinds 2003 werkzaam bij de gemeente Kampen, aanvankelijk in de functie beleidsmedewerker milieu, salarisschaal 10. In 2007 is de organisatie gekanteld van een sectorenmodel naar een directiemodel. Bij die kanteling zijn ook nieuwe generieke functieprofielen opgesteld. De functie van appellant is opnieuw gewaardeerd en ingepast in het generieke functieprofiel Adviseur B, salarisschaal 10. Na een sollicitatie is appellant per
1 april 2007 geplaatst in de functie van adviseur B bij de eenheid Beheer Openbare Ruimte (BOR), salarisschaal 10. Vanaf mei 2010 is de functie van appellant overgegaan naar het team Civiele Werken.
1.2.
Het college heeft zich in 2012 door een intern adviseur laten adviseren over de vraag of het in januari 2012 door de teammanager Civiele Werken opnieuw beschreven takenpakket van appellant zou moeten leiden tot inpassing in een ander generiek functieprofiel dan van Adviseur B. Dat advies is getoetst door een extern adviseur van het organisatiebureau Buitenhekplus. Naar aanleiding van die adviezen heeft het college bij besluit van 22 augustus 2012 de inpassing van de functie van appellant in het generieke functieprofiel van Adviseur B niet gewijzigd. Daartegen heeft appellant bezwaar gemaakt. In de loop van de bezwarenprocedure heeft het college aanleiding gezien Bureau Leeuwendaal (Leeuwendaal) in te schakelen. Na onderzoek heeft Leeuwendaal het college geadviseerd om de functie van appellant in te passen in het generieke functieprofiel van Vakspecialist B. Bij besluit van 21 augustus 2013 (bestreden besluit) is de functie van appellant in overeenstemming met het advies van Leeuwendaal ingepast in het generieke functieprofiel van Vakspecialist B binnen de functiefamilie Vakspecialisme, eveneens gewaardeerd in salarisschaal 10.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellant zich op het standpunt gesteld dat, gelet op de hem feitelijk opgedragen werkzaamheden, voor de inpassing aansluiting had moeten worden gezocht bij het functieprofiel van Vakspecialist A van de functiefamilie Vakspecialisme (salarisschaal 11) in plaats van bij het functieprofiel Vakspecialist B van die functiefamilie.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
In het Gemeente Kampen Functieboek (Functieboek) zijn de onderscheidende kenmerken van Vakspecialist B van de functiefamilie Vakspecialisme: begeleiden en/of verrichten van complexe specialistische werkzaamheden die voortvloeien uit het geformuleerde beleid en bestaande wet- en regelgeving, bijdrage leveren aan beleidsontwikkeling en advisering op het werkterrein. De onderscheiden kenmerken van profiel Vakspecialist A zijn: begeleiden en/of verrichten van complexe specialistische werkzaamheden op een nauwelijks ingekaderd werkterrein, beleidsadvisering op het werkterrein aan management, directie en bestuur.
4.2.
Zoals de Raad eerder heeft overwogen (uitspraak van 2 augustus 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BX3562) moet de inpassing in een generieke functie terughoudend worden getoetst. Die toetsing is beperkt tot de vraag of de inpassing op voldoende gronden berust. Dit betekent dat pas tot vernietiging van het bestreden besluit kan worden overgegaan als deze inpassing als onhoudbaar moet worden aangemerkt. Daarvoor is ontoereikend de enkele omstandigheid dat inpassing in een ander, hoger gewaardeerd functieprofiel op zichzelf denkbaar en verdedigbaar is.
4.3.
De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank over de inpassing van appellant in het functieprofiel Vakspecialist B. De Raad ziet ook in de gronden van appellant in hoger beroep geen aanleiding te oordelen dat het college het advies van Leeuwendaal, zoals weergegeven in het rapport van 2 juli 2013, niet aan het bestreden besluit ten grondslag mocht leggen. Blijkens dat rapport heeft Leeuwendaal op 13 juni 2013 met appellant, de manager team Civiele Werken en de manager eenheid BOR over de inhoud van het takenpakket van appellant gesproken. Voorts heeft appellant via een emailbericht en telefoongesprek van
19 juni 2013 Leeuwendaal nog van aanvullende informatie voorzien. Daarnaast heeft Leeuwendaal kennisgenomen van het Functieboek van de gemeente Kampen, het organigram van de gemeente Kampen, het door de teammanager in 2012 beschreven takenpakket van appellant, het advies van de intern adviseur van 28 februari 2012, aangepast op 19 juni 2012, het advies van het organisatiebureau Buitenhekplus van 13 juli 2012 en een door appellant opgesteld overzicht van de door hem in 2012 en in 2013 verrichte werkzaamheden. Aan de hand van al deze informatie is Leeuwendaal tot het advies gekomen om de functie van appellant in te passen in het generieke functieprofiel van Vakspecialist B. Volgens het rapport van Leeuwendaal wordt in de functie van adviseur BOR: “specifieke deskundigheid gevraagd op het vakgebied van grondstoffen, afvalverwerking en reiniging. Daarnaast wordt er een bijdrage geleverd aan de beleidsontwikkeling en is er sprake van advisering op het specifieke gebied. De werkzaamheden zijn ingekaderd door wet- en regelgeving en het milieubeleid van de gemeente Kampen. De specifieke expertise die nodig is op dit vakgebied vraagt van de functionaris om binnen dit vakgebied (nieuwe) ontwikkelingen bij te houden, een analyse uit te voeren van de (aanpassingen van) wet- en regelgeving en het gemeentebeleid en samenhang aan te brengen in de uitvoering van het beleid. Dit maakt de werkzaamheden ingekaderd en complex.” Met inachtneming van de in het functieprofiel van Vakspecialist B vermelde taken van onder andere het begeleiden en/of verrichten van complexe specialistische werkzaamheden die voortvloeien uit het geformuleerde beleid en bestaande wet- en regelgeving en de advisering op het werkterrein en het leveren van een bijdrage aan beleidsontwikkeling, acht de Raad de op het advies van Leeuwendaal gebaseerde inpassing van appellants functie in dat functieprofiel niet onhoudbaar. In hetgeen appellant in hoger beroep heeft aangevoerd, ziet de Raad geen aanleiding om te oordelen dat Leeuwendaal een zodanig onjuist beeld had van de taken van appellant, dat daarom de inpassing van de functie van appellant in het generieke functieprofiel Vakspecialist B niet houdbaar is.
4.4.
Dat appellant meer beleidsmatig werk zou hebben verricht als hij niet noodgedwongen bepaalde uitvoerende werkzaamheden van zijn manager had moeten overnemen, zoals appellant heeft gesteld, brengt - wat daar verder ook van zij - niet mee dat de inpassing in het functieprofiel Vakspecialist B onhoudbaar is. Het is immers niet de mogelijke invulling van de functie die bepalend is voor de inpassing in het functieprofiel. Bepalend daarvoor zijn de in het kader van die functie door het college feitelijk opgedragen werkzaamheden.
5. Gelet op het vorenstaande slaagt het hoger beroep van appellant niet. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
6. Voor een veroordeling in de proceskosten is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door N.J. van Vulpen-Grootjans als voorzitter, in tegenwoordigheid van M.S. Boomhouwer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
6 augustus 2015.
(getekend) N.J. van Vulpen-Grootjans
(getekend) M.S. Boomhouwer

HD