Uitspraak
20 537 WIA, 20/2639 WIA
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
7 januari 2014 gewerkt in de functie van gezinsmedewerker intensieve thuiszorg. Het dienstverband is in juli 2015 beëindigd. Vanaf augustus 2015 heeft appellante enkele maanden als Wmo-consulent gewerkt. Met ingang van 2 november 2015 heeft het Uwv appellante een uitkering op grond van de Werkloosheidswet toegekend, waaruit appellante zich met ingang van 1 februari 2016 heeft ziek gemeld. Vanaf 2 mei 2016 heeft appellante een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) ontvangen.
€ 22,05 per uur en de mate van arbeidsongeschiktheid per 29 januari 2018 op 69,11%. Bij beslissing op bezwaar van 13 januari 2020 (bestreden besluit 2) heeft het Uwv het bezwaar van appellante opnieuw gegrond verklaard. Het recht, de duur en de hoogte van de loongerelateerde WGA-uitkering wijzigt echter niet door de verhoging van het arbeidsongeschiktheidspercentage. Voor het overige heeft het Uwv verzocht om de aangevallen uitspraak te bevestigen.
De medisch adviseur van appellante Thissen komt tot een andere conclusie en verwijst naar informatie van 16 februari 2022 en 10 maart 2022 van de behandelend hematoloog Zegers.De hematoloog vindt chemotherapie als remedie tegen de vermoeidheid van appellante geen reële behandelmogelijkheid omdat er geen aanwijzingen zijn voor een actief lymfoom en vanwege de mogelijke bijwerkingen. Moeheidsklachten op zichzelf vormen volgens de hematoloog geen indicatie voor chemotherapie aangezien moeheid vaak multifactorieel wordt bepaald. Behandeling met chemotherapie zal op korte termijn deze klachten alleen maar doen verergeren, waarbij het uiterst onzeker is of hierna deze moeheidsklachten verdwenen zullen zijn, aldus Zegers Daarnaast heeft Thissen gemotiveerd dat appellante in het verleden langdurige psychologische begeleiding en therapie heeft gehad en goed in staat is om voor zichzelf op te komen en er weinig daadwerkelijke klachten zijn die wijzen in de richting van een acceptatie- of aanpassingsstoornis. Er is dan ook geen reden om aan te nemen dat onder de huidige omstandigheden de belastbaarheid van appellante middels cognitieve gedragstherapie zou verbeteren, aldus Thissen.
1 juli 2022.