ECLI:NL:CRVB:2022:224
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor maatwerkvoorziening Taxibus op basis van WMO 2015
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een Taxibus door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven. Appellante had verzocht om deze maatwerkvoorziening op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (WMO 2015), maar het college heeft deze aanvraag afgewezen. Het college stelde dat appellante in staat was om gebruik te maken van het openbaar vervoer en een vervoersdienst, waardoor zij voldoende kon participeren in het dagelijks leven.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat het besluit zorgvuldig tot stand was gekomen en dat het college terecht had geoordeeld dat appellante met het openbaar vervoer en de vervoersdienst voldoende in staat was tot maatschappelijke participatie. Appellante ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, maar de Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat appellante, ondanks dat zij niet alle gewenste locaties kon bereiken, in redelijke mate gebruik kon maken van het openbaar vervoer en daarmee aan haar maatschappelijke verplichtingen kon voldoen.
De Raad concludeerde dat het college de aanvraag terecht had afgewezen en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met H. Benek als voorzitter en J.P.A. Boersma en E.J. Otten als leden, in aanwezigheid van griffier M. Stumpel.