ECLI:NL:CRVB:2022:2202
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening kinderbijslag op grond van nieuwe feiten en omstandigheden
In deze zaak heeft verzoekster, woonachtig in Marokko, een verzoek om herziening ingediend van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 15 november 2018, waarin haar aanvraag om kinderbijslag werd afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 13 oktober 2022 uitspraak gedaan op dit verzoek. De aanvraag om kinderbijslag was eerder afgewezen omdat de zoon van verzoekster ouder was dan 18 jaar. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had het bezwaar van verzoekster tegen deze afwijzing niet-ontvankelijk verklaard, omdat het te laat was ingediend. Verzoekster had eerder al meerdere verzoeken om herziening ingediend, die allemaal waren afgewezen of niet-ontvankelijk verklaard.
In haar laatste verzoek om herziening heeft verzoekster medische stukken overgelegd van een ziekenhuisopname in november 2021, in de hoop dat deze nieuwe feiten en omstandigheden zouden leiden tot een herbeoordeling van haar recht op kinderbijslag. De Raad heeft echter geoordeeld dat de overgelegde stukken geen nieuwe feiten of omstandigheden bevatten die relevant zijn voor de herziening, zoals vereist volgens artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad benadrukt dat herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over eerdere uitspraken.
De Raad heeft geconcludeerd dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen, omdat verzoekster niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor herziening. De uitspraak is gedaan door M. Wolfrat, met S.N. de Groot als griffier, en is openbaar uitgesproken op 13 oktober 2022.