ECLI:NL:CRVB:2021:2858
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake kinderbijslag afgewezen wegens onredelijke termijn
In deze zaak heeft verzoekster, woonachtig in Marokko, een verzoek om herziening ingediend van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 15 november 2018, waarin haar aanvraag om kinderbijslag werd afgewezen. De aanvraag was afgewezen omdat de zoon van verzoekster ouder was dan 18 jaar. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had het bezwaar van verzoekster tegen deze afwijzing niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij te laat bezwaar had gemaakt. De rechtbank Amsterdam had het beroep van verzoekster tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft eerder ook een verzoek om herziening ingediend, dat door de Raad werd afgewezen. In december 2020 heeft zij opnieuw om herziening gevraagd, maar de Raad oordeelde dat dit verzoek onredelijk laat was ingediend. Volgens de geldende rechtspraak moet een verzoek om herziening tijdig worden ingediend, en in dit geval was het verzoek meer dan een jaar na de bekendmaking van de eerdere uitspraak ingediend zonder dat er nieuwe feiten of omstandigheden waren gesteld.
De Raad heeft geconcludeerd dat het verzoek om herziening niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat het niet binnen de redelijke termijn was ingediend. De uitspraak werd gedaan door M. Wolfrat, met D. Al-Zubaidi als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 18 november 2021.