ECLI:NL:CRVB:2022:2123

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 oktober 2022
Publicatiedatum
5 oktober 2022
Zaaknummer
18/5248 OCWSUB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallenverklaring van een eerdere uitspraak in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep onder zaaknummer 18/5248 OCWSUB. De zaak betreft een verzoek tot vervallenverklaring van een eerdere uitspraak van de Raad van 2 juni 2022. Appellant, vertegenwoordigd door mr. J.H.F. de Jong, had verzocht om de uitspraak van 2 juni 2022 te vervallen, omdat er een verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn was ingediend, maar niet was meegenomen in de eerdere uitspraak. De Raad heeft vastgesteld dat de brief van 20 april 2022, waarin dit verzoek was gedaan, weliswaar door de Raad was ontvangen, maar niet tijdig en deugdelijk was geregistreerd en behandeld. Hierdoor had de Raad geen kennis kunnen nemen van de inhoud van deze brief voor de uitspraak van 2 juni 2022. Dit heeft de Raad doen besluiten om de eerdere uitspraak te vervallen te verklaren. De zaak zal nu door een andere kamer van de Raad opnieuw worden behandeld.

Uitspraak

18/5248 OCWSUB
Datum uitspraak: 5 oktober 2022
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak tot vervallenverklaring van de uitspraak van de Raad van 2 juni 2022, 18/5248 OCWSUB
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. J.H.F. de Jong, advocaat, verzocht de uitspraak van 2 juni 2022 vervallen te verklaren.
Het Uwv heeft hierop gereageerd.

OVERWEGINGEN

1. Voor de van belang zijnde feiten en omstandigheden en het procesverloop in deze procedure voorafgaande aan de uitspraak, waarvan vervallenverklaring wordt verzocht, verwijst de Raad naar die uitspraak.
2. Bij uitspraak van 2 juni 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1267, heeft de Raad het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om veroordeling tot vergoeding van wettelijke rente afgewezen.
3. Mr. de Jong heeft aangevoerd dat hij bij brief van 20 april 2022 aan de Raad een verzoek van appellant om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn heeft gezonden. Dit verzoek is niet bij de uitspraak van 2 juni 2022 betrokken.
4. De Raad stelt vast dat de brief van 20 april 2022 door de Raad is ontvangen, maar niet tijdig voor de uitspraak deugdelijk is geregistreerd en behandeld, zodat hij voor de uitspraak geen kennis van de inhoud heeft kunnen nemen. Dit is voor de Raad aanleiding om de uitspraak van 2 juni 2022 vervallen te verklaren.
5. Na de vervallenverklaring van de uitspraak van 2 juni 2022 zal de zaak door een andere kamer van de Raad opnieuw worden behandeld.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart zijn uitspraak van 2 juni 2022, 18/5248 OCWSUB, vervallen.
Deze uitspraak is gedaan door E.W. Akkerman als voorzitter en J. Brand en I.M.J. HilhorstHagen als leden, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 oktober 2022.
(getekend) E.W. Akkerman
(getekend) M.D.F. de Moor