Uitspraak
21 1846 TOZO
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van de aanvragen om financiële ondersteuning op basis van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De appellant, die zich had aangemeld voor de Tozo-regeling, voldeed niet aan de voorwaarde dat hij op 17 maart 2020 ingeschreven diende te zijn in het handelsregister. De Raad oordeelde dat de inschrijving van de appellant pas op 21 september 2020 had plaatsgevonden, wat in strijd was met de vereisten van de Tozo. De Raad verwierp ook het beroep van de appellant op het vertrouwensbeginsel, omdat hij niet kon aantonen dat hij op basis van uitlatingen van de overheid redelijkerwijs mocht vertrouwen op een goedkeuring van zijn aanvragen. De Raad concludeerde dat het college terecht had gehandeld door de aanvragen af te wijzen, en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep van de appellant ongegrond had verklaard. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor schadevergoeding of dwangsommen, en dat de proceskosten niet vergoed dienden te worden.