ECLI:NL:CRVB:2022:2019
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten beheer persoonsgebonden budget
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De appellante had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (PW) voor de kosten van beheer van haar persoonsgebonden budget (pgb). De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Lelystad, omdat de kosten van beheer niet als noodzakelijke kosten werden beschouwd. De rechtbank bevestigde deze afwijzing, waarop de appellante in hoger beroep ging.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij was aangewezen op zorg in de vorm van een pgb. De Raad oordeelde dat de keuze voor zorg in natura (ZIN) niet voldoende was onderbouwd en dat de kosten van beheer van het pgb niet konden worden vergoed. De Raad heeft de argumenten van appellante, waaronder de stelling dat de kosten van beheer haar keuzevrijheid belemmerden, verworpen. De Raad concludeerde dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank terecht was en dat het hoger beroep niet slaagde.
De uitspraak bevestigt dat de kosten van beheer van een pgb niet automatisch recht geven op bijzondere bijstand, tenzij kan worden aangetoond dat de aanvrager daadwerkelijk afhankelijk is van zorg in de vorm van een pgb. De Raad heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.