ECLI:NL:CRVB:2022:1979
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing Wajong-uitkering en verzoek om terug te komen van eerder besluit
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die zijn beroep tegen de afwijzing van zijn Wajong-uitkering ongegrond heeft verklaard. Appellant had eerder, op 24 november 2010, een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend, die was afgewezen omdat hij meer dan 75% van het minimumloon kon verdienen. Appellant heeft in 2018 een verzoek ingediend om terug te komen van dit besluit, maar het Uwv heeft dit verzoek afgewezen, omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren. De rechtbank heeft deze afwijzing bevestigd, en appellant heeft in hoger beroep gesteld dat er wel degelijk nieuwe feiten zijn die een herbeoordeling rechtvaardigen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat appellant geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die de eerdere afwijzing van zijn Wajong-aanvraag onjuist maken. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de medische informatie die appellant heeft overgelegd, niet relevant is voor de beoordeling van zijn situatie ten tijde van de eerdere aanvraag. De Raad heeft ook vastgesteld dat de afwijzing van het verzoek om terug te komen van het besluit van 24 november 2010 niet evident onredelijk is. De uitspraak van de rechtbank Gelderland is dan ook bevestigd, en het hoger beroep van appellant is afgewezen.