ECLI:NL:CRVB:2022:1964
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om lage eigen bijdrage voor huurwoning op Curaçao en de voorwaarden van het VBD
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, een defensieambtenaar, had verzocht om een verlaagde eigen bijdrage voor zijn huurwoning op Curaçao, gebaseerd op artikel 13, zevende lid, van het Voorzieningenstelsel buitenland defensiepersoneel (VBD). De rechtbank had eerder geoordeeld dat de appellant niet in aanmerking kwam voor deze verlaagde eigen bijdrage, omdat hij niet vanuit zijn eigendomswoning naar het buitenland was verhuisd. De appellant had zijn woning in Nederland verkocht en tijdelijk een huurwoning betrokken in afwachting van de oplevering van zijn nieuwbouwwoning op Curaçao.
De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank. De voorwaarden voor de verlaagde eigen bijdrage vereisen dat de defensieambtenaar voorafgaand aan de verhuizing in zijn eigendomswoning heeft gewoond. De Raad oordeelde dat de appellant niet voldeed aan deze voorwaarde, aangezien hij vanuit een huurwoning was verhuisd. Daarnaast werd het beroep op de hardheidsclausule uit artikel 28 van het VBD afgewezen, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die toepassing daarvan rechtvaardigden. Ook het beroep op het vertrouwensbeginsel werd verworpen, omdat niet was aangetoond dat er toezeggingen waren gedaan door de overheid die de appellant in zijn vertrouwen konden steunen.
De uitspraak bevestigt dat de regels omtrent de eigen bijdrage strikt moeten worden nageleefd en dat de appellant niet in aanmerking komt voor de verlaagde eigen bijdrage, omdat hij niet vanuit zijn eigendomswoning naar het buitenland is verhuisd. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.