ECLI:NL:CRVB:2022:1958
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake uitwonendencontrole en terugvordering studiefinanciering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 augustus 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. Appellante had studiefinanciering ontvangen op basis van de Wet studiefinanciering 2000, maar de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft haar studiefinanciering herzien en een boete opgelegd wegens het vermoeden dat zij niet op haar geregistreerde adres woonde. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij wel op het adres woonde en heeft bewijsstukken overgelegd ter ondersteuning van haar claim. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante geen verifieerbare objectieve gegevens heeft overgelegd die haar stelling onderbouwen. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de overgelegde verklaringen en bewijsstukken onvoldoende waren om aan te tonen dat appellante op het brp-adres woonde. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en het hoger beroep ongegrond verklaard. De opgelegde boete is bevestigd, omdat appellante niet heeft kunnen aantonen dat zij op het brp-adres woonde op het moment van de controle. De uitspraak van de rechtbank is daarmee bevestigd.