ECLI:NL:CRVB:2022:1781
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijzondere bijstand wegens te late indiening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant had een aanvraag om bijzondere bijstand ingediend voor de kosten van bewindvoering, maar deze aanvraag was te laat ingediend. De Raad oordeelde dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen terecht had aangenomen dat de aanvraagdatum de datum was waarop de aanvraag daadwerkelijk was ingediend, namelijk 3 juni 2019. De appellant had zich weliswaar op 10 april 2019 gemeld voor bijstand, maar had niet aangetoond dat hij de aanvraag niet eerder kon indienen. De Raad benadrukte dat de aanvraag zo spoedig mogelijk na de melding moest worden ingediend, en dat de appellant bijna acht weken had gewacht met het indienen van de aanvraag. Dit was in strijd met de vereisten van de Participatiewet. De Raad bevestigde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de regel rechtvaardigden dat bijstand niet kan worden verleend voor kosten die zijn gemaakt vóór de aanvraagdatum. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.