ECLI:NL:CRVB:2022:169
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstand en ingangsdatum zonder bijzondere omstandigheden voor terugwerkende kracht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de toekenning van bijstand op grond van de Participatiewet. Appellante had bijstand aangevraagd met een gewenste ingangsdatum van 8 mei 2018, maar het college van burgemeester en wethouders van Den Haag had deze aanvraag afgewezen. De Raad heeft vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die nopen tot toekenning van bijstand met terugwerkende kracht. Volgens de vaste rechtspraak wordt in beginsel geen bijstand verleend over de periode voor de aanvraag, tenzij bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen. Appellante had eerder aanvragen ingediend, maar deze waren afgewezen en er was geen beroep ingesteld tegen die besluiten. De Raad heeft geoordeeld dat de eerdere aanvragen geen bijzondere omstandigheid vormen die rechtvaardigt dat bijstand met terugwerkende kracht wordt verleend. Het hoger beroep van appellante is dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak is bevestigd.