ECLI:NL:CRVB:2022:1496
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van de korpschef om ongeval als dienstongeval aan te merken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de korpschef van politie. De appellant, werkzaam bij de politie, had op 10 maart 2020 een ongeval gehad tijdens kantoorwerkzaamheden, waarbij hij uit een lift viel die defect was. De korpschef weigerde het ongeval als dienstongeval te erkennen, omdat er volgens hem geen verhoogd risico op ongevallen bestond bij het gebruik van goedgekeurde liften in een kantooromgeving. De rechtbank Noord-Nederland had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat het ongeval niet in overwegende mate zijn oorzaak vond in de aard van de werkzaamheden of in bijzondere omstandigheden, en dat het gebruik van de lift geen verhoogd risico met zich meebracht. De Raad concludeerde dat de korpschef terecht had geweigerd het ongeval als dienstongeval aan te merken, en dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.