ECLI:NL:RBNNE:2021:1926
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van de korpschef om ongeval als dienstongeval aan te merken
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 6 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam bij de politie, en de korpschef van politie. De eiser had op 10 maart 2020 een ongeval gehad tijdens zijn kantoorwerkzaamheden, waarbij hij ten val kwam uit een lift die defect was. De korpschef weigerde het ongeval als dienstongeval aan te merken, wat de eiser betwistte. De rechtbank heeft vastgesteld dat het ongeval niet voldoet aan de definitie van een dienstongeval zoals vastgelegd in het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp). De rechtbank oordeelde dat kantoorwerkzaamheden in het algemeen geen verhoogd risico op ongevallen met zich meebrengen, en dat het defect aan de lift geen bijzondere omstandigheid was die het ongeval als dienstongeval kon kwalificeren. De rechtbank concludeerde dat er geen verband was tussen de opgedragen werkzaamheden en een verhoogd risico dat tot het ongeval had geleid. Daarom werd het beroep van de eiser ongegrond verklaard en werd de weigering van de korpschef om het ongeval als dienstongeval aan te merken, bevestigd. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.