ECLI:NL:CRVB:2022:1490
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontslag van politieambtenaar wegens weigering tot medewerking aan re-integratieonderzoeken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juni 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een politieambtenaar die ontslagen was vanwege zijn weigering om mee te werken aan re-integratieonderzoeken. De appellant, die sinds 1980 in dienst was bij de politie, was arbeidsongeschikt geraakt na een verkeersongeval in 2014. Ondanks verschillende medische onderzoeken en adviezen van de bedrijfsarts, weigerde hij herhaaldelijk om deel te nemen aan noodzakelijke onderzoeken die essentieel waren voor zijn re-integratie. De korpschef had hem herhaaldelijk gewaarschuwd dat zijn weigering zou kunnen leiden tot het vervallen van zijn bezoldiging en mogelijk ontslag. Uiteindelijk verleende de korpschef op 1 april 2019 ontslag aan de appellant, omdat hij niet voldeed aan zijn verplichtingen om mee te werken aan de re-integratie. De rechtbank Noord-Nederland had het beroep van de appellant tegen dit ontslag ongegrond verklaard, waarna de appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de korpschef terecht had gehandeld. De Raad benadrukte dat de appellant zonder deugdelijke grond had geweigerd mee te werken aan de onderzoeken en dat de korpschef in redelijkheid tot ontslag had kunnen besluiten. De Raad wees ook op de herhaalde waarschuwingen die de appellant had ontvangen over de gevolgen van zijn weigering.