ECLI:NL:CRVB:2022:1454
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.H.L.W.I. Korte
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand en beoordeling van bijstandbehoevendheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch. Appellante, die sinds 2005 bijstand ontving, had haar aanvraag om bijstand ingediend na een periode van detentie. Het college had de aanvraag afgewezen op grond dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde. De Raad oordeelde dat de bijstand geen basisinkomen is, maar een vangnetvoorziening die alleen voorziet in noodzakelijke kosten van bestaan als daar niet op andere wijze in wordt voorzien. Appellante had niet betwist dat haar familie in de te beoordelen periode haar woon- en leefkosten had betaald, waardoor zij niet voldeed aan de inlichtingenverplichting. De Raad bevestigde de afwijzing van de aanvraag en oordeelde dat het college terecht het bezwaar van appellante tegen de afwijzing niet-ontvankelijk had verklaard, omdat het bezwaarschrift geen concrete bezwaargrond bevatte. De uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.