ECLI:NL:RBDHA:2024:22974

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 december 2024
Publicatiedatum
5 februari 2025
Zaaknummer
NL24.18397, NL24.18433, NL24.18394, NL24.18421, NL24.18411
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van uitstel van vertrek en niet-ontvankelijkheid van bezwaar in vreemdelingenzaken

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 6 december 2024, wordt het beroep van meerdere eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 beoordeeld. De eisers, allen van Eritrese nationaliteit, hebben op 9 augustus 2023 verzocht om uitstel van vertrek, maar hun aanvraag werd door de minister van Asiel en Migratie afgewezen op 25 januari 2024. De rechtbank oordeelt dat het bezwaar van de eisers tegen deze afwijzing niet-ontvankelijk is verklaard, omdat zij geen gronden van bezwaar hebben ingediend binnen de gestelde termijn. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen daarmee instemden.

De rechtbank concludeert dat de eisers onvoldoende bewijs hebben geleverd om hun verzoek om uitstel van vertrek te onderbouwen. De rechtbank wijst erop dat de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vereist dat een bezwaarschrift de gronden van bezwaar bevat. Aangezien de eisers geen concrete bezwaargronden hebben ingediend, is het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank behandelt de beroepen van de andere eisers, die gericht zijn tegen dezelfde afwijzing, eveneens als niet-ontvankelijk, omdat deze geen meerwaarde bieden ten opzichte van het beroep van de eerste eiser.

De rechtbank verklaart het beroep met zaaknummer NL24.18397 ongegrond en de beroepen met de andere zaaknummers niet-ontvankelijk. De verzoeken om voorlopige voorzieningen worden ook niet-ontvankelijk verklaard, nu er geen connexiteit meer is. De eisers krijgen geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.18397, NL24.18400, NL24.18394, NL24.18395, NL24.18411, NL24.18415, NL24.18421, NL24.18422, NL24.18433 en NL24.18434
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen
[eiseres 1], V-nummer: [V-nummer 1], eiseres/verzoekster (hierna: eiseres)
[eiser 1], V-nummer: [V-nummer 2], eiser/verzoeker (hierna: eiser)
[eiseres 2], V-nummer: [V-nummer 3], eiseres 2/verzoekster 2 (hierna: eiseres 2)
[eiser 2], V-nummer: [V-nummer 4], eiser 2/verzoeker 2 (hierna: eiser 2)
[eiseres 3], V-nummer [V-nummer 5], eiseres 3/verzoekster 3 (hierna: eiseres 3)
hierna gezamelijk: eisers
(gemachtigde: mr. J.W.F. Menick),
en
de minister van Asiel en Migratie,
voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eisers.
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met de besluiten van 25 januari 2024 afgewezen. Met het bestreden besluit van 29 maart 2024 heeft verweerder het bezwaar van eisers kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting. [1]

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
3. Eiseres is geboren op [geboortedag 1] 1996, eiser op [geboortedag 2] 1992, eiseres 2 op [geboortedag 3] 2013, eiser 2 op [geboortedag 4] 2018 en eiseres 3 op [geboortedag 5] 2020. Zij hebben de Eritrese nationaliteit. Eisers hebben op 9 augustus 2023 verzocht om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000.
4. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen, omdat eisers niet de benodigde bewijsmiddelen hebben overgelegd. Verweerder kan het BMA [2] niet om advies verzoeken, indien de medische dossiers van eisers niet compleet zijn. Met het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eisers kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij geen gronden hebben ingediend.
Wat vinden eisers in beroep?
5. Eisers zijn het niet eens met het bestreden besluit en voeren – kort samengevat – het volgende aan. Eiseres wordt behandeld en ontvangt medicatie voor ernstige psychische klachten. De overgelegde medische stukken onderbouwen dit en zijn voldoende voor verweerder om een BMA-advies op te vragen. Verder kan eiseres in Eritrea niet de nodige behandeling en medicijnen krijgen. Uitzetting zou dus in strijd zijn met artikel 3 van het EVRM [3] . Verweerder heeft onvoldoende rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van eiseres en geen evenredige belangenafweging gemaakt. Ten slotte heeft verweerder de hoorplicht geschonden.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. De rechtbank is van oordeel dat het beroep met zaaknummer NL24.18397 ongegrond is. Hieronder motiveert de rechtbank hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
Bezwaar niet-ontvankelijk
7. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) schrijft voor dat een bezwaarschrift de gronden van bezwaar moet bevatten [4] . Als aan deze voorwaarde niet is voldaan, kan het bezwaar niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een daarvoor gestelde termijn [5] . Volgens vaste rechtspraak worden er geen hoge eisen gesteld aan de motivering van het bezwaarschrift [6] . Een summiere motivering kan ook als voldoende worden beschouwd, zolang het een concrete bezwaargrond bevat waaruit blijkt waarom de indiener het niet eens is met het besluit.
7.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk heeft kunnen verklaren. Verweerder heeft eisers per brief van 1 maart 2024 een aanvullende termijn gegeven om hun verzuim, namelijk de ontbrekende bezwaargronden, te herstellen. Eisers hebben geen bezwaargronden binnen de nader gestelde termijn ingediend. De rechtbank merkt hierbij op dat niet is gesteld of gebleken dat eisers eventueel na afloop van de termijn alsnog bezwaargronden hebben ingediend [7] . De opmerking van verweerder in het bestreden besluit dat ‘tot op heden’ niets is ontvangen is door eisers niet betwist. Verweerder heeft verder in het bezwaarschrift van 22 februari 2024 geen summiere gronden kunnen lezen. Hierin is slechts aangegeven dat eisers zich niet kunnen verenigen met het besluit en dus bezwaar indienen. Van een concrete bezwaargrond waarop verweerder alsnog een inhoudelijke beoordeling had moeten maken is geen sprake.
Beroepsgronden
8. Nu verweerder het bezwaar van eisers niet-ontvankelijk heeft kunnen verklaren, komt de rechtbank er niet meer aan toe om de gronden tegen de afwijzing van de aanvraag inhoudelijk te behandelen.
Belang bij beoordeling van de andere beroepen
9. De rechtbank stelt vast dat de beroepen die door eiser, eiseres 2, eiser 2 en eiseres 3 zijn ingediend, gericht zijn tegen hetzelfde besluit als waar het beroep van eiseres met zaaknummer NL24.18397 op ziet. De rechtbank ziet niet in wat eisers met het indienen van die beroepen met zaaknummers NL24.18433, NL24.18394, NL24.18421 en NL24.18411 meer kunnen bereiken dan dat zij kunnen bereiken met het beroep met zaaknummer NL24.18397. Nu reeds is beslist op het beroep met zaaknummer NL24.18397 verklaart de rechtbank de beroepen met zaaknummers NL24.18433, NL24.18394, NL24.18421 en NL24.18411 niet-ontvankelijk.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep met zaaknummer NL24.18397 is ongegrond en de beroepen met zaaknummers NL24.18433, NL24.18394, NL24.18421 en NL24.18411 zijn niet-ontvankelijk.
11. De verzoeken om een voorlopige voorziening worden ook buiten zitting afgedaan en niet-ontvankelijk verklaard, nu er uitspraak is gedaan in de beroepen en er niet langer sprake is van connexiteit [8] .
12. Eisers krijgen in alle zaken geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep met zaaknummer NL24.18397 ongegrond;
  • verklaart het beroep met zaaknummer NL24.18433 niet-ontvankelijk;
  • verklaart het beroep met zaaknummer NL24.18394 niet-ontvankelijk;
  • verklaart het beroep met zaaknummer NL24.18421 niet-ontvankelijk;
  • verklaart het beroep met zaaknummer NL24.18411 niet-ontvankelijk.
De voorzieningenrechter verklaart de verzoeken om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.C. Laagland, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. A. Drageljević, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep
of verzet open.

Voetnoten

1.Zie artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Bureau Medische Advisering.
3.Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
4.Zie artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb.
5.Artikel 6:6, aanhef en onder a, van de Awb.
6.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 28 juni 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1454, r.o. 4.5.
7.Zie ook artikel 6:11 van de Awb.
8.Op grond van artikel 8:81 en 8:83, derde lid, van de Awb.