Uitspraak
19.4913 PW
mr. Stout, zich als gemachtigde gesteld.
mr. Klaassen, zich als opvolgend gemachtigde gesteld.
OVERWEGINGEN
ex-partner dat er een niet nader omschreven schuld was die in februari 2016 met
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellante had bijstand aangevraagd op basis van de Participatiewet, maar heeft bij haar aanvraag niet gemeld dat haar zoon een bankrekening had met een saldo dat het vrij te laten vermogen overschreed. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft de bijstand van appellante herzien en teruggevorderd, en daarnaast een boete opgelegd wegens het schenden van de inlichtingenverplichting. De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar schulden bij DUO, Wehkamp en haar ex-partner in aanmerking genomen moesten worden bij de vaststelling van haar vermogen. De Raad oordeelde dat het college terecht de bijstand heeft ingetrokken en de boete heeft opgelegd, en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad concludeerde dat appellante met het bedrag dat het vrij te laten vermogen overschreed, zelf in haar levensonderhoud had kunnen voorzien en dat de opgelegde boete van € 1.172,58 evenredig was.