ECLI:NL:CRVB:2022:1343
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de zorgplicht van het college van burgemeester en wethouders van Utrecht in relatie tot een dienstongeval tijdens een bikertraining
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, werkzaam als buitengewoon opsporingsambtenaar bij de gemeente Utrecht, had een verzoek om schadevergoeding ingediend na een ongeval tijdens een bikertraining. De rechtbank had het verzoek afgewezen, oordelend dat het college van burgemeester en wethouders zijn zorgplicht niet had geschonden. De Raad onderschrijft deze overwegingen en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De appellant had tijdens de training letsel opgelopen en stelde dat het college niet alle redelijke maatregelen had genomen om het ongeval te voorkomen. De rechtbank oordeelde dat het college een gekwalificeerd bedrijf had ingeschakeld voor de training en dat er voldoende veiligheidsmaatregelen waren getroffen. De Raad voegt hieraan toe dat de zorgplicht van het college niet vereist dat het college het trainingsparcours zelf goedkeurt, en dat het ontbreken van een risico-inventarisatie voor deze training geen schending van de zorgplicht oplevert.
De Raad concludeert dat de beroepsgronden van de appellant niet slagen en bevestigt de eerdere uitspraak. De Raad wijst erop dat de appellant zelf verantwoordelijk was voor zijn handelen tijdens de training, wat heeft bijgedragen aan het ongeval. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel de werkgever als de werknemer in het kader van veiligheid tijdens trainingen.