ECLI:NL:CRVB:2022:1199
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving
Op 2 juni 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerdere niet-ontvankelijk verklaring van een hoger beroep. De zaak betreft een appellante die in hoger beroep ging tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 4 augustus 2021. De Raad had eerder het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het niet tijdig was ingediend. In het verzet voerde de gemachtigde van appellante aan dat hij het hogerberoepschrift tijdig had gepost, namelijk op de laatste dag van de termijn, 15 september 2021. Echter, de Raad oordeelde dat de gemachtigde niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat het hogerberoepschrift daadwerkelijk op tijd was verzonden. De Raad wees erop dat het risico van een late verzending voor rekening van appellante komt, vooral omdat zij had gekozen voor een verzending op de laatste dag zonder zich te vergewissen van de mogelijkheid om dit later te onderbouwen. De argumenten van de gemachtigde, waaronder de stelling dat er fouten waren gemaakt door PostNL, werden niet gevolgd door de Raad. De Raad concludeerde dat het verzet ongegrond was en dat er geen aanleiding was om proceskosten aan appellante te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van griffier L.C. van Bentum.