ECLI:NL:RBDHA:2023:12586
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een WIA-uitkering. Eiser had op 1 september 2022 een WIA-uitkering toegekend gekregen, maar het UWV verklaarde het bezwaar van eiser tegen deze beslissing niet-ontvankelijk omdat het bezwaar te laat was ingediend. Eiser had het bezwaarschrift per fax op 18 oktober 2022 ingediend, terwijl de termijn voor indiening op 13 oktober 2022 was verstreken. Eiser voerde aan dat hij het bezwaarschrift tijdig had verzonden en dat de post mogelijk zoek was geraakt.
De rechtbank oordeelde dat het aan eiser was om aannemelijk te maken dat het bezwaarschrift tijdig was verzonden. Aangezien eiser hierin niet was geslaagd, concludeerde de rechtbank dat het UWV het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank benadrukte dat de procedure zich enkel richtte op de ontvankelijkheid van het bezwaar en niet op de inhoud van de WIA-uitkering zelf. Uiteindelijk werd het beroep van eiser ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak werd gedaan door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier.