Uitspraak
20.1449 AW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
H. Lagas als leden, in tegenwoordigheid van R. van Doorn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 april 2021.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, een ambtenaar die sinds 1979 werkzaam was bij de gemeente Amsterdam, was ontslagen op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had op 12 juni 2018 besloten om appellant eervol ontslag te verlenen, met een garantie op een werkloosheidsuitkering. De Raad oordeelde dat het college aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een verstoorde arbeidsverhouding ten tijde van het ontslagbesluit. Dit werd onderbouwd door eerdere gesprekken waarin appellant ongepast gedrag vertoonde en weigerde om bepaalde taken op te pakken. De Raad bevestigde dat herplaatsing binnen de organisatie niet mogelijk was en dat het college bevoegd was om het ontslag te verlenen. Tevens werd overwogen dat appellant geen aanspraak kon maken op een bovenwettelijke uitkering bij werkloosheid, aangezien de verstoorde verhoudingen primair aan zijn eigen communicatiestijl te wijten waren. Het hoger beroep van appellant werd afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.