ECLI:NL:CRVB:2021:896
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten privédetective in het kader van waarheidsvinding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. Appellante, die een WAZ-uitkering ontvangt, had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand om de kosten van een privédetective te dekken. Deze kosten waren bedoeld voor waarheidsvinding in een procedure tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), waarbij appellante hoopte op een hogere uitkering. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de kosten voor de privédetective niet noodzakelijk waren, omdat appellante met haar huidige inkomen op bijstandsniveau in haar noodzakelijke kosten van levensonderhoud kon voorzien. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de kosten voor de privédetective, hoewel belangrijk voor appellante, niet als noodzakelijk konden worden aangemerkt volgens artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet (PW). De Raad concludeerde dat de kosten voortvloeiden uit de wens om een hoger inkomen te verwerven, wat niet voldeed aan de criteria voor bijzondere bijstand. De Raad wees ook het verzoek van appellante om een deskundige op het gebied van mensenhandel te benoemen af, omdat dit geen rol speelde in de procedure voor bijzondere bijstand. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.