ECLI:NL:CRVB:2021:62
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. van Gijzen
- R.H. Koopman
- Rechtspraak.nl
Herziening ouderdomspensioen AOW voor gehuwde pensioengerechtigde en duurzaam gescheiden leven
Op 13 januari 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant, die sinds januari 2011 een ouderdomspensioen ontving op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) voor ongehuwde pensioengerechtigden. Appellant meldde op 28 mei 2018 dat hij in 2016 was getrouwd met zijn echtgenote, die in Marokko woont. De Sociale verzekeringsbank (Svb) herzag het pensioen per juni 2016 naar dat van een gehuwde pensioengerechtigde, omdat uit het onderzoek bleek dat appellant niet duurzaam gescheiden leefde van zijn echtgenote. Appellant ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank Noord-Nederland verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank oordeelde dat appellant en zijn echtgenote regelmatig contact hadden en elkaar verzorgden wanneer zij samen waren, wat erop wees dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat er geen rechtsgeldig huwelijk was gesloten in Marokko en dat hij duurzaam gescheiden leefde. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde echter dat appellant zijn stelling niet had onderbouwd en dat de feiten en omstandigheden, zoals vastgesteld door de Svb, geen bewijs leverden voor duurzaam gescheiden leven. De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.