ECLI:NL:CRVB:2021:495
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om AIO-aanvulling en vermogensgrens bij woning in het buitenland
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag om een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) door de Sociale verzekeringsbank (Svb). De aanvraag werd afgewezen omdat het vermogen van appellante, na aftrek van een schuld, de vrij te laten vermogensgrens overschreed. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep tegen de afwijzing ongegrond had verklaard. De te beoordelen periode loopt van de datum van de aanvraag tot de datum van het besluit op die aanvraag. Appellante stelde dat zij door een medewerker van de Svb verkeerd was geïnformeerd over het indienen van een nieuwe aanvraag, maar de Raad oordeelde dat deze beroepsgrond niet slaagde. De Raad benadrukte dat de vermogenssituatie van appellante op het moment van de aanvraag bepalend is voor het recht op AIO-aanvulling. De Raad verwierp ook het argument van appellante dat haar zoon economisch eigenaar van de woning was, omdat zij geen bewijs kon overleggen voor deze claim. Uiteindelijk concludeerde de Raad dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.