Uitspraak
20.2259 PW
OVERWEGINGEN
16 maart 2017 ongegrond verklaard.
AIO-aanvulling, omdat zij beschikken over vermogen boven de voor hen geldende vermogensgrens. De Svb heeft het vermogen van appellanten vastgesteld op € 25.891,21. Daarbij heeft de Svb de waarde van de twee woningen in Marokko, uitgaande van de in 2016 getaxeerde waarde en rekening houdend met de in december 2019 geldende koers van de Dirham, vastgesteld op een bedrag van € 29.811,81 en hierop de nog resterende schuld aan het college van € 3.920,60 in mindering gebracht.
1 oktober 2015 geen AIO-aanvulling hebben ontvangen.
AIO-aanvulling dat er geen in aanmerking te nemen vermogen is. In artikel 34 van de PW is geregeld wat onder vermogen wordt verstaan en wat niet als vermogen in aanmerking wordt genomen. Deze bepalingen hebben een dwingendrechtelijk karakter en laten geen ruimte voor de benadering van appellanten die ervan uitgaat dat recht op een AIO-aanvulling kan bestaan indien er weliswaar daadwerkelijk in aanmerking te nemen vermogen is, maar de fictie wordt gehanteerd dat op dat vermogen is ingeteerd. Recht op een AIO-aanvulling kan slechts bestaan vanaf het moment dat appellanten daadwerkelijk zoveel hebben ingeteerd op hun vermogen dat de grens van het vrij te laten vermogen niet langer wordt overschreden (zie ook de uitspraak van 9 maart 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:495). Dat appellant de twee woningen in Marokko wil behouden vanwege het feit dat twee andere echtgenotes van appellant daar met hun kinderen wonen, leidt niet tot een ander oordeel.