ECLI:NL:CRVB:2021:455
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.J.A.M. van Brussel
- J.T.H. Zimmerman
- F.M. Rijnbeek
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek om terug te komen van eerder besluit inzake Wajong-uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de afwijzing van zijn verzoek om terug te komen van een eerder besluit van het Uwv, waarin hem een Wajong-uitkering werd geweigerd. Appellant, geboren in 1999, had in 2016 een aanvraag ingediend voor een beoordeling van zijn arbeidsvermogen, maar het Uwv concludeerde dat er geen duurzaam gebrek aan arbeidsvermogen was. Na een tweede aanvraag in 2017, die werd gezien als een verzoek om terug te komen van het eerdere besluit, werd dit verzoek afgewezen omdat er geen nieuwe medische feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven tot herziening. Het Uwv verklaarde het bezwaar van appellant ongegrond in een besluit van januari 2018, waarop appellant in beroep ging bij de rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat appellant noopte om in hoger beroep te gaan.
In hoger beroep voerde appellant aan dat zijn gebrek aan arbeidsvermogen duurzaam is en ondersteunde dit met diverse medische documenten. Het Uwv verwees naar eerdere rapporten van verzekeringsartsen en stelde dat appellant inmiddels een Wajong-uitkering was toegekend per november 2020, omdat het gebrek aan arbeidsvermogen nu wel duurzaam was. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de aanvraag van appellant van juni 2017 een herhaling was van de eerdere aanvraag en dat het Uwv zich terecht op het standpunt had gesteld dat er geen nieuwe feiten waren die een herziening rechtvaardigden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde.