Uitspraak
20.107 WMO15
OVERWEGINGEN
De leden van de fractie van de VVD vragen zich af of het begrip <
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de vraag of appellant, geboren in 1998 en bekend met retrocochleaire pathologie en een autismespectrumstoornis, als ingezetene van de gemeente Heerlen kan worden aangemerkt voor het verkrijgen van maatwerkvoorzieningen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Appellant had eerder maatwerkvoorzieningen ontvangen, maar het college van burgemeester en wethouders van Heerlen heeft zijn aanvraag voor een nieuwe maatwerkvoorziening afgewezen, omdat appellant volgens hen geen ingezetene is van de gemeente Heerlen. De rechtbank Limburg heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het college terecht heeft geconcludeerd dat appellant in de periode in geding niet zijn woonplaats had in Heerlen. De Raad heeft daarbij gekeken naar de definitie van ingezetene in de Wmo 2015, die stelt dat iemand als ingezetene wordt beschouwd als hij met een adres in de gemeente is ingeschreven in de basisregistratie personen en daadwerkelijk in die gemeente woont. De Raad heeft vastgesteld dat appellant in de relevante periode niet in Heerlen verbleef en dat er geen bewijs was dat hij daar woonde.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, met verbetering van gronden, en geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met J. Brand als voorzitter en D.S. de Vries en J.P.A. Boersma als leden, en is openbaar uitgesproken op 1 december 2021.