ECLI:NL:CRVB:2021:3
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet gemeld onroerend goed in het buitenland
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant, die sinds 21 mei 2012 bijstand ontving, had niet gemeld dat hij onroerend goed bezat op Curaçao. Naar aanleiding van een melding van de woningbouwvereniging heeft de gemeente Arnhem een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat de appellant over vermogen beschikte dat boven de vrij te laten grens lag, wat resulteerde in de intrekking van de bijstand en terugvordering van eerder verstrekte bijstandskosten. De rechtbank had eerder de boete die aan de appellant was opgelegd, verlaagd, omdat het college niet had aangetoond dat er sprake was van grove schuld. In hoger beroep heeft de Raad geoordeeld dat het college terecht de bijstand heeft ingetrokken en de terugvordering heeft doorgezet. De Raad heeft de hoogte van de boete vastgesteld op € 5.200,-, rekening houdend met de mate van verwijtbaarheid van de appellant. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd voor wat betreft de boete en het college veroordeeld in de proceskosten van de appellant.