ECLI:NL:CRVB:2021:2998
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering en beëindiging WGA-loonaanvullingsuitkering na medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissingen van het Uwv met betrekking tot de WIA-uitkering van appellant. Appellant had zich ziek gemeld na een val en verzocht om een WIA-uitkering per 5 juli 2017, welke door het Uwv werd geweigerd op basis van een arbeidsongeschiktheid van minder dan 35%. Na een bezwaarprocedure werd de situatie opnieuw beoordeeld, maar het Uwv handhaafde zijn standpunt. Appellant stelde dat zijn medische situatie niet correct was beoordeeld en dat hij volledig arbeidsongeschikt was. De rechtbank Amsterdam had eerder de beroepen van appellant ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had geweigerd de WIA-uitkering toe te kennen en de WGA-loonaanvullingsuitkering per 1 juli 2018 te beëindigen. De medische beoordelingen waren voldoende onderbouwd en er was geen reden om te twijfelen aan de vastgestelde beperkingen. De Raad bevestigde dat appellant op de relevante data minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Ook het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn werd afgewezen, met uitzondering van een schadevergoeding van € 500,- voor de overschrijding in de rechterlijke fase. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissingen van de rechtbank en het Uwv.