ECLI:NL:CRVB:2021:295
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstand bij verblijf in auto zonder woonkosten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlaging van de bijstandsuitkering van appellante, die in een auto verbleef en geen woonkosten had. Appellante had eerder bijstand ontvangen op grond van de Participatiewet (PW) en was in een speciale bestelauto gaan wonen vanwege haar hyperacusis, een aandoening die haar overgevoelig maakt voor geluid. Het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland had de bijstandsverlening met 20% verlaagd, omdat appellante geen woning bewoonde en dus geen woonkosten had. Appellante was het hier niet mee eens en had hoger beroep ingesteld.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante in de relevante periode geen woning aanhield en geen woonkosten had, zoals bedoeld in artikel 27 van de PW en artikel 7:26 van de Beleidsregels. De Raad oordeelde dat de situatie van appellante niet te vergelijken was met die van iemand die gebruik maakt van nachtopvang, omdat zij geen kosten had voor nachtopvang. De aangevoerde omstandigheden, zoals de kosten van het aanhouden van de auto en de noodzaak om in de auto te verblijven, leidden niet tot een ander oordeel. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard.
De Centrale Raad van Beroep concludeerde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.