Uitspraak
18.5201 BBZ
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, een voormalig zelfstandig boomkweker, had een verzoek ingediend om kwijtschelding van een terugvordering van een renteloze lening die hij had ontvangen op basis van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz). De lening was in 1996 toegekend, maar de appellant had niet aan zijn aflossingsverplichtingen voldaan, wat leidde tot terugvordering door het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard. De Raad oordeelde dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor kwijtschelding zoals neergelegd in het beleid van het college. De Raad concludeerde dat er geen dringende redenen waren om van verdere terugvordering af te zien, en dat de vordering niet was verjaard. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. De Raad bevestigde deze uitspraak en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een individuele afweging van omstandigheden bij verzoeken om kwijtschelding en de toepassing van de relevante wet- en regelgeving.