ECLI:NL:CRVB:2021:2650
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en diagnose PTSS in het kader van WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een WIA-uitkering aan appellante, die zich ziek had gemeld met psychische klachten. Appellante, die als civiele gender adviseur bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken werkte, had zich op 28 januari 2014 ziek gemeld. Het Uwv had haar met ingang van 26 januari 2016 100% arbeidsongeschikt verklaard, gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen. Appellante was het niet eens met de diagnose posttraumatische stressstoornis (PTSS) die door de verzekeringsartsen was gesteld en stelde dat deze diagnose haar loopbaan had geschaad.
De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde appellante aan dat de diagnose PTSS onterecht was en dat de verzekeringsartsen een onjuiste weergave van haar situatie hadden gegeven. De Raad oordeelde dat, hoewel het mogelijk was dat de verzekeringsartsen ten onrechte van de diagnose PTSS waren uitgegaan, dit niet betekende dat de beoordeling door het Uwv onzorgvuldig of onjuist was. De Raad benadrukte dat de diagnose niet bepalend is voor het vaststellen van arbeidsbeperkingen, maar dat het gaat om medisch objectiveerbare beperkingen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter S. Wijna en leden T. Dompeling en E. Dijt, met A.M.M. Chevalier als griffier. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 28 oktober 2021.