ECLI:NL:CRVB:2021:2628
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van andere klachten dan eerdere beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen. Appellante had zich ziek gemeld met lichamelijke klachten en ontving eerder een WGA-uitkering, maar deze werd beëindigd omdat haar arbeidsongeschiktheid onder de 35% was gedaald. Appellante meldde zich opnieuw met toegenomen klachten, maar het Uwv weigerde haar een nieuwe uitkering, stellende dat er andere klachten waren dan bij de eerdere beoordeling. De rechtbank Oost-Brabant had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep volgde dit oordeel. De Raad oordeelde dat er sprake was van een zorgvuldig en volledig medisch onderzoek en dat het Uwv overtuigend had aangetoond dat er geen oorzakelijk verband was tussen de eerdere arbeidsongeschiktheid en de toename van de rugklachten. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.