ECLI:NL:CRVB:2021:2360

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 september 2021
Publicatiedatum
23 september 2021
Zaaknummer
19/2143 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallenverklaring van wrakingsbeslissing wegens schending van procesrecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 september 2021 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van verzoekster, dat eerder op 23 april 2021 was afgewezen. Verzoekster stelde dat haar recht op een eerlijk proces was geschonden omdat zij en haar gemachtigde niet op de hoogte waren gesteld van de zitting waar het wrakingsverzoek zou worden behandeld. De Raad heeft vastgesteld dat de uitnodiging voor de zitting op 20 april 2021 niet op de juiste wijze was bezorgd, waardoor verzoekster niet in de gelegenheid was gesteld om haar standpunt te verdedigen. De uitnodiging was per aangetekende post verzonden, maar was niet afgeleverd en er was geen afhaalbericht achtergelaten. Dit leidde tot de conclusie dat de wrakingsbeslissing niet rechtsgeldig tot stand was gekomen. De Raad heeft daarom de beslissing van 23 april 2021 vervallen verklaard en bepaald dat het verzoek opnieuw door een andere kamer behandeld zal worden. De uitspraak benadrukt het belang van een correcte kennisgeving in het procesrecht en de rechten van belanghebbenden in dergelijke procedures.

Uitspraak

19/2143 PW-W-V
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak tot vervallenverklaring van de beslissing van de Raad van 23 april 2021, 19/2143 PW-W
Partij:
[verzoekster] te [woonplaats] (verzoekster)
Datum uitspraak: 20 september 2021
PROCESVERLOOP
De Raad heeft op 23 april 2021 een beslissing gegeven op het op 23 maart 2021 door verzoekster ingediende wrakingsverzoek.
Verzoekster heeft bij brief van 30 april 2021 meegedeeld van mening te zijn dat bij de totstandkoming van de beslissing van 23 april 2021 een fundamenteel procedurevoorschrift is geschonden en dat zij wil dat opnieuw een zitting wordt gehouden, zodat zij over het verzoek kan worden gehoord.
De Raad heeft nader onderzoek verricht en bij brief van 18 augustus 2021 gegevens ontvangen van PostNL.

OVERWEGINGEN

1.1.
Verzoekster heeft in de brief van 30 april 2021 vermeld dat haar recht op een eerlijk proces is geschonden. Zij heeft ter onderbouwing daarvan verwezen naar de gang van zaken rond de behandeling ter zitting op 20 april 2021 van haar wrakingsverzoek.
1.2.
Verzoekster heeft ter zitting van 23 maart 2021, nader toegelicht op 24 maart 2021, een verzoek om wraking ingediend. Daarbij is verzocht in verband met problemen rond postbezorging de uitnodiging voor de behandeling ter zitting van dat verzoek niet alleen per post aan het kantooradres van de gemachtigde te verzenden, maar ook per e-mail en fax. Behalve de bevestiging van de ontvangst van het verzoek en de doorgezonden reactie van de behandelend rechter hebben verzoekster en haar gemachtigde, naar gesteld, niet meer van de Raad vernomen, tot het moment dat de beslissing op het wrakingsverzoek bekend is gemaakt.
2. De Raad kan een wrakingsbeslissing vervallen verklaren indien blijkt dat een belanghebbende aantoonbaar en in zodanige mate in zijn processuele belangen is geschaad doordat een voorschrift van openbare orde niet in acht is genomen, dat ten gevolge daarvan moet worden vastgesteld dat de beslissing die het betreft niet rechtsgeldig tot stand is gekomen.
3.1.
Uit de gegevens die de Raad ter beschikking zijn gekomen, blijkt dat de per aangetekende post verzonden uitnodiging voor de zitting van 20 april 2021, gericht aan het kantooradres van de gemachtigde van verzoekster, op 7 april 2021 is aangeboden aan PostNL. In het geautomatiseerde systeem van PostNL, bestemd om de zending van het betreffende stuk te volgen, is vermeld dat bezorging op 8 april 2021 niet lukte, waarna het naar een afhaallocatie van PostNL is gezonden. De uitnodiging is eerst op 29 april 2021, dus nadat de Raad zijn beslissing had gegeven, retour ontvangen, onder vermelding “niet afgehaald”. De uitnodiging voor de zitting is niet tevens per e-mail of per fax verzonden.
3.2.
De gemachtigde van verzoekster heeft bij PostNL een klacht ingediend over het niet achterlaten van een afhaalbericht van de zending van 7 april 2021 in zijn brievenbus. PostNL heeft de gemachtigde meegedeeld geen reactie te kunnen geven op deze klacht. In een andere zaak is een klacht van de gemachtigde over postbezorging door PostNL gegrond verklaard.
3.3.
De Raad heeft PostNL om meer informatie verzocht. Uit de nader van PostNL ontvangen gegevens is niet af te leiden dat in dit concrete geval een afhaalbericht op het kantooradres van de gemachtigde is achtergelaten maar is slechts weergegeven dat de werkwijze is dat een afhaalbericht wordt achtergelaten.
4. Nu, gelet op wat is overwogen onder 3, niet kan worden vastgesteld dat de gemachtigde van verzoekster kennis heeft kunnen nemen van de behandeling van het wrakingsverzoek op de zitting van 20 april 2021, moet het er voor worden gehouden dat de rechter wiens wraking is verzocht wel maar verzoekster en haar gemachtigde niet de gelegenheid hebben gehad op die zitting te worden gehoord. De beslissing van 23 april 2021 zal om die reden vervallen worden verklaard. Na de vervallenverklaring van de beslissing zal het verzoek opnieuw worden behandeld door een andere kamer dan de kamer die de beslissing van 23 april 2021 heeft gegeven.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart zijn beslissing van 23 april 2021, 19/2143 PW-W, vervallen.
Deze beslissing is gegeven door E. Dijt als voorzitter en T. Dompeling en G.A.J. van den Hurk als leden, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 september 2021.
(getekend) E. Dijt
(getekend) P. Boer