In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van bezwaren van appellant tegen besluiten van de Sociale verzekeringsbank (Svb) met betrekking tot zijn AOW-pensioen. Appellant ontving een AOW-pensioen naar de norm voor alleenstaanden, maar heeft zijn huwelijk in 2015 niet gemeld bij de Svb. Hierdoor werd zijn AOW-pensioen gedeeltelijk geschorst en herzien naar de norm voor gehuwden. Appellant maakte bezwaar tegen de besluiten, maar de Svb verklaarde deze bezwaren niet-ontvankelijk omdat ze te laat waren ingediend. Appellant stelde dat hij niet op de hoogte was van de besluiten omdat deze alleen in zijn Berichtenbox waren geplaatst zonder notificatie. De Raad oordeelde dat de Svb niet op de juiste wijze had bekendgemaakt en dat appellant ontvankelijk was in zijn bezwaren. De Raad vernietigde de niet-ontvankelijk verklaring en droeg de Svb op om binnen zes weken nieuwe beslissingen op de bezwaren te nemen. Tevens werd de Svb veroordeeld in de proceskosten van appellant.