ECLI:NL:RBROT:2022:1233

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 februari 2022
Publicatiedatum
22 februari 2022
Zaaknummer
ROT 20/5932
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de afwijzing van de AIO-aanvulling en de ontvankelijkheid van het beroep na te late indiening

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een AIO-aanvulling aanvroeg, en de Sociale Verzekeringsbank als verweerder. Eiser had op 4 oktober 2013 de pensioengerechtigde leeftijd bereikt en ontving sindsdien een AOW-pensioen. Na het overlijden van zijn vrouw in 2015, heeft hij een aanvraag voor de AIO-aanvulling ingediend. De Sociale Verzekeringsbank heeft op 24 juni 2020 een AIO-aanvulling toegekend met ingang van 7 april 2020, maar het bezwaar van eiser tegen dit besluit werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 24 augustus 2020. Eiser heeft op 10 november 2020 beroep ingesteld, maar dit was meer dan zes weken na de bekendmaking van het bestreden besluit. De rechtbank moest beoordelen of het beroep ontvankelijk was, gezien de te late indiening. De rechtbank oordeelde dat de overschrijding van de beroepstermijn verontschuldigbaar was, omdat eiser niet was geïnformeerd over de plaatsing van het besluit in zijn Berichtenbox. De rechtbank concludeerde dat eiser niet tijdig op de hoogte was gesteld van het bestreden besluit en dat hij binnen zes weken na kennisname van het besluit beroep had ingesteld. De rechtbank heeft het beroep inhoudelijk beoordeeld en geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een AIO-aanvulling met terugwerkende kracht rechtvaardigden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zittingsplaats Dordrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 20/5932

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 februari 2022 in de zaak tussen

[naam eiser], uit [woonplaats eiser], eiser

en

de Sociale verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: mr. P. Stahl-de Bruin).

Procesverloop

Met het besluit van 24 juni 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder eiser een Aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) toegekend met ingang van 7 april 2020.
Met het besluit van 24 augustus 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft op 10 november 2020 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 8 februari 2022 op zitting behandeld. Eiser is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1.1.
Eiser heeft op 4 oktober 2013 de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Sinds het overlijden van zijn vrouw op 19 februari 2015 ontvangt hij een AOW-pensioen naar de norm van een alleenstaande.
1.2.
Eiser heeft op 28 februari 2020 telefonisch contact opgenomen met verweerder om te vragen waar het aanvraagformulier voor de AIO-aanvulling bleef dat hij had opgevraagd. Een medewerker van verweerder heeft in dat telefoongesprek aangegeven dat niet bekend was dat eiser hierover eerder had gebeld. Verweerder heeft eiser vervolgens met de brief van 2 maart 2020 een aanvraagformulier toegestuurd en verzocht dit formulier, inclusief bewijsstukken, uiterlijk 16 maart 2020 terug te sturen. Met de brieven van 18 maart 2020 en 1 april 2020 heeft verweerder eiser herinnerd aan het terugsturen van het aanvraagformulier. Op 7 april 2020 heeft verweerder het ingevulde aanvraagformulier retour ontvangen, zonder bewijsstukken. Met de brieven van 10 april 2020, 15 mei 2020 en 4 juni 2020 heeft verweerder eiser aan het insturen van de bewijsstukken herinnerd. Eiser heeft de bewijsstukken ingediend. Vervolgens heeft verweerder het primaire besluit genomen.
Het bestreden besluit
2. Eiser vindt dat hij al eerder dan per 7 april 2020 recht heeft op een AIO-aanvulling. Verweerder is het daar niet mee eens. In het bestreden besluit heeft verweerder daarover het volgende overwogen. Eiser kan een AIO-aanvulling krijgen vanaf de dag dat hij hier voor het eerst om heeft gevraagd. Eiser heeft zich op 28 februari 2020 gemeld om de AIO-aanvulling aan te vragen. Het aanvraagformulier is pas op 7 april 2020 retour ontvangen, en daarmee niet binnen de gegeven termijn van twee weken. Van bijzondere omstandigheden voor toekenning van de AIO-aanvulling met terugwerkende kracht is niet gebleken. Daarom is de AIO-aanvulling volgens verweerder terecht toegekend per 7 april 2020, de datum waarop het aanvraagformulier retour is ontvangen.
Ontvankelijkheid van het beroep
3. De termijn om beroep in te stellen bedraagt zes weken. [1] Eiser heeft pas na meer dan zes weken na 24 augustus 2020 beroep ingesteld. Daarom moet de rechtbank beoordelen of het beroep ontvankelijk is en of zij het bestreden besluit inhoudelijk kan toetsen.
4.1.
De beroepstermijn van zes weken begint te lopen op de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt. [2] Bekendmaking van een besluit vindt plaats door toezending of uitreiking aan de aanvrager. [3] Dit kan ook elektronisch als de aanvrager heeft laten weten dat hij langs deze weg voldoende bereikbaar is. [4]
4.2.
Uit het dossier volgt dat eiser in ieder geval voor 10 augustus 2020 zijn Berichtenbox heeft geactiveerd en daarbij ook verweerder heeft aangevinkt als organisatie waarvan hij berichten elektronisch wil kunnen ontvangen. [5] Daarom gaat de rechtbank ervan uit dat eiser in ieder geval voor het nemen van het bestreden besluit kenbaar heeft gemaakt dat hij, via zijn Berichtenbox, langs elektronische weg voldoende bereikbaar is voor verweerder. Uit de op het bestreden besluit vermelde BBX-code en de door verweerder ingestuurde schermprint ‘Logfile retourbericht met uniek bericht id van MijnOverheid naar SVB’ blijkt dat het bestreden besluit in eisers Berichtenbox is geplaatst op 26 augustus 2020 om 7:09 uur. Dit betekent dat het bestreden besluit op 26 augustus 2020 op de voorgeschreven wijze aan eiser bekend is gemaakt.
4.3.
Nu het bestreden besluit op 26 augustus 2020 bekend is gemaakt, is de beroepstermijn gaan lopen op 27 augustus 2020 en geëindigd op 7 oktober 2020. Het beroepschrift van eiser is pas op 10 november 2020 bij de rechtbank binnengekomen. Het beroep is dus te laat ingesteld.
4.4.
Als iemand te laat beroep heeft ingesteld, is het beroep toch ontvankelijk (en kan het bestreden besluit toch inhoudelijk getoetst worden) als de overschrijding van de beroepstermijn te verontschuldigen is. [6]
4.5.
De Centrale Raad van Beroep, de hoger beroepsinstantie in dit soort zaken, heeft over soortgelijke situaties het volgende geoordeeld. [7] Als iemand heeft aangegeven dat hij via zijn Berichtenbox bereikbaar is voor de overheid, zonder dat hij kenbaar heeft gemaakt notificaties te willen ontvangen telkens wanneer een bericht in de Berichtenbox is geplaatst, moet verweerder controleren of deze persoon dat werkelijk zo heeft bedoeld. Als verweerder dit niet heeft gecontroleerd, heeft hij niet zorgvuldig gehandeld. In dat geval gaat het belang van rechtsbescherming voor de burger voor op het belang van verweerder bij zekerheid over de rechtsverhouding tussen de burger en verweerder. Als uitgangspunt geldt dan dat het ontbreken van een notificatie betekent dat de overschrijding van de beroepstermijn te verontschuldigen is als de persoon binnen zes weken nadat hij kennis heeft genomen van het besluit alsnog beroep instelt. Dit is alleen anders als verweerder aannemelijk maakt dat iemand bijvoorbeeld willens en wetens afstand heeft gedaan van de ontvangst van een notificatie, of dat deze persoon de Berichtenbox heeft geopend zonder het bericht van verweerder te hebben gelezen.
4.6.
De rechtbank heeft verweerder met de brief van 11 januari 2022 gevraagd om aan te geven of aan eiser een e-mailnotificatie is verzonden van het plaatsen van het bestreden besluit in zijn Berichtenbox. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat hij deze gegevens alleen kan verkrijgen van Logius, terwijl Logius deze gegevens alleen geeft na een door de rechtbank gedane tussenuitspraak. Volgens verweerder kan eiser de gegevens wel zelf opvragen bij Logius.
4.7.
Verweerder kan dus niet aannemelijk maken dat eiser een notificatie heeft ontvangen van de plaatsing van het bestreden besluit in zijn Berichtenbox of dat hij hiervan willens en wetens afstand heeft gedaan of dat hij zijn Berichtenbox heeft geopend zonder het bestreden besluit te lezen. Deze onduidelijkheid dient niet voor rekening van eiser te komen. De rechtbank vindt niet dat in dit geval van eiser mag worden verwacht dat hij zelf gegevens opvraagt bij Logius of dat hij de rechtbank nader voorlicht over de instellingen van zijn Berichtenbox.
4.8.
Nu eiser heeft gesteld dat hij pas eind oktober 2020 kennis heeft genomen van het bestreden besluit en hij vervolgens binnen zes weken beroep heeft ingesteld, vindt de rechtbank het te laat instellen van het beroep te verontschuldigen. Het beroep is dan ook ontvankelijk. De rechtbank zal het geschil hierna inhoudelijk beoordelen.
De ingangsdatum van de AIO-aanvulling
Standpunt eiser
5. Eiser stelt zich op het standpunt dat verweerder hem een AIO-aanvulling met terugwerkende kracht moet verstrekken met ingang van zijn pensioengerechtigde leeftijd, 4 oktober 2013. Volgens eiser heeft verweerder hem nooit geïnformeerd over zijn recht op de AIO-aanvulling. Volgens eiser is het daarom aan verweerder te wijten dat eiser pas veel later een aanvraag heeft ingediend.
Beoordeling rechtbank
6. In principe wordt slechts een AIO-aanvulling verleend vanaf de dag waarop iemand een melding heeft gedaan om dit aan te vragen. Als die persoon de aanvraag vervolgens niet zo spoedig mogelijk indient nadat hij zich heeft gemeld en dit hem te verwijten valt, kan verweerder besluiten dat de AIO-aanvulling wordt toegekend vanaf de dag waarop de aanvraag is ingediend. [8]
7. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij zich voor 28 februari 2020 heeft gemeld voor een AIO-aanvulling. Nu hij vervolgens het toegestuurde aanvraagformulier pas op 7 april 2020 heeft terug gestuurd, heeft de melding zijn betekenis verloren. Daarom mocht verweerder in principe de AIO-aanvulling met ingang van de dag van ontvangst van de aanvraag, 7 april 2020, toekennen. Dit is alleen anders als er bijzondere omstandigheden zijn. Die kunnen er zijn als vaststaat dat eiser al eerder een aanvraag om een AIO-aanvulling heeft ingediend of als hij eerder actie in de richting van verweerder heeft ondernomen die tot het innemen van een aanvraag om een AIO-aanvulling had moeten leiden. [9]
8. Van zulke bijzondere omstandigheden is niet gebleken. Dat eiser niet eerder bekend was met het recht op een AIO-aanvulling vormt geen bijzondere omstandigheid. Het is eisers eigen verantwoordelijkheid om op de hoogte te raken van voorzieningen waarop hij mogelijk aanspraak kan maken, zoals de AIO-aanvulling, en ook om vervolgens tijdig een aanvraag om een AIO-aanvulling in te dienen. Verweerder hoeft eiser niet actief te informeren over het feit dat hij mogelijk aanspraak kan maken op een AIO-aanvulling.
Conclusie
9. Dit betekent dat verweerder eiser terecht een AIO-aanvulling heeft toegekend per de datum waarop eisers aanvraag is ontvangen, namelijk 7 april 2020.
10. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Lunenberg, rechter, in aanwezigheid van
mr.C.I. Kieviet, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 februari 2022.
De griffier en de rechter zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit staat in artikel 6:8 van de Awb.
3.Dit staat in artikel 3:41, eerste lid, van de Awb.
4.Dit staat in artikel 2:14, eerste lid, van de Awb. In artikel 2:17, eerste lid, van de Awb is bepaald wat het tijdstip is van de elektronisch verzonden bericht.
5.Dit volgt onder meer uit het telefoonrapport van 10 augustus 2020, waarin een medewerker van verweerder aan eiser laat weten dat er op 29 juli 2020 een brief naar zijn Berichtenbox is gestuurd.
6.Dit staat in artikel 6:11 van de Awb.
7.Zie de uitspraken van 16 september 2021 (ECLI:NL:CRVB:2021:2342) en 9 september 2021 (ECLI:NL:CRVB:2021:2174).
8.Dit staat in artikel 44, eerste en derde lid, van de Participatiewet (Pw). Dit artikel is op grond van artikel 47a, tweede lid, van de Pw ook van toepassing op de AIO-aanvulling.
9.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 28 mei 2019 (ECLI:NL:CRVB:2019:1749).