ECLI:NL:CRVB:2021:2336
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van hoger beroep inzake aanmelding als wanbetaler onder de Zorgverzekeringswet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De zaak betreft appellante die door zorgverzekeraar FBTO als wanbetaler is aangemeld bij het CAK. Het CAK heeft op 20 juli 2018 bepaald dat appellante met ingang van 1 augustus 2018 een bestuursrechtelijke premie van € 136,76 per maand verschuldigd is. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het CAK heeft dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellante eveneens niet-ontvankelijk verklaard, omdat het besluit van 20 juli 2018 was achterhaald door een later besluit van 3 augustus 2018, waarin werd bepaald dat appellante geen premie meer hoefde te betalen.
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat zij ten onrechte als wanbetaler is aangemerkt en dat zij zich niet kan verdedigen onder de huidige wetgeving. De Raad heeft echter geoordeeld dat er geen sprake is van procesbelang, aangezien het hoger beroep niet leidt tot een ander oordeel dan dat van de rechtbank. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.