ECLI:NL:CRVB:2021:2336

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 september 2021
Publicatiedatum
21 september 2021
Zaaknummer
20/35 ZVW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van hoger beroep inzake aanmelding als wanbetaler onder de Zorgverzekeringswet

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De zaak betreft appellante die door zorgverzekeraar FBTO als wanbetaler is aangemeld bij het CAK. Het CAK heeft op 20 juli 2018 bepaald dat appellante met ingang van 1 augustus 2018 een bestuursrechtelijke premie van € 136,76 per maand verschuldigd is. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het CAK heeft dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellante eveneens niet-ontvankelijk verklaard, omdat het besluit van 20 juli 2018 was achterhaald door een later besluit van 3 augustus 2018, waarin werd bepaald dat appellante geen premie meer hoefde te betalen.

In hoger beroep heeft appellante betoogd dat zij ten onrechte als wanbetaler is aangemerkt en dat zij zich niet kan verdedigen onder de huidige wetgeving. De Raad heeft echter geoordeeld dat er geen sprake is van procesbelang, aangezien het hoger beroep niet leidt tot een ander oordeel dan dat van de rechtbank. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

20.35 ZVW

Datum uitspraak:15 september 2021
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 29 november 2019, 18/2737 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)

CAK

PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
CAK heeft een verweerschrift ingediend.
Appellante heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 juli 2021. Appellante is verschenen. CAK heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.M. Nijman.

OVERWEGINGEN

1.1.
Op 16 juli 2018 heeft zorgverzekeraar FBTO zorgverzekeringen N.V. (FBTO) appellante als wanbetaler in de zin van de Zorgverzekeringswet (Zvw) aangemeld bij CAK. CAK heeft bij besluit van 20 juli 2018 bepaald dat appellante met ingang van 1 augustus 2018 een bestuursrechtelijke premie van € 136,76 per maand verschuldigd is. De premie zal worden ingehouden op de uitkering die appellante van de gemeente Sittard-Geleen ontvangt.
1.2.
Appellante heeft op 30 juli 2018 bezwaar gemaakt tegen het besluit van 20 juli 2018.
1.3.
Bij brief van 3 augustus 2018 heeft CAK aan appellante bericht dat zij vanaf 1 augustus 2018 niet langer de bestuursrechtelijke premie behoeft te betalen omdat zij een betalingsregeling heeft getroffen met FBTO. CAK heeft bij besluit van eveneens 3 augustus 2018 de gemeente opgedragen met ingang van 1 augustus 2018 te stoppen met de inhouding van de premie.
1.4.
CAK heeft bij besluit van 9 oktober 2018 (bestreden besluit) het bezwaar van appellante tegen het besluit van 20 juli 2018 niet-ontvankelijk verklaard. Daar ligt aan ten grondslag dat in artikel 8:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in verbinding met artikel 1 van bijlage 2 van de Awb, is uitgesloten dat bezwaar kan worden gemaakt tegen een besluit inhoudende de aanmelding als wanbetaler, de verschuldigdheid en de hoogte van de bestuursrechtelijke premie. Daarnaast heeft CAK het bezwaar van appellante tegen de wijze waarop zij moet betalen ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellante bij de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard en bepaald dat het griffierecht aan appellante wordt vergoed. De rechtbank heeft overwogen dat het besluit van 20 juli 2018 is achterhaald en de gevolgen volledig zijn teruggedraaid door het besluit van 3 augustus 2018. CAK heeft dat niet onderkend. Partijen hebben ter zitting van de rechtbank verklaard dat er geen belang meer is bij een beoordeling van het beroep. Appellante heeft haar beroep ter zitting desondanks gehandhaafd, uit protest voor mensen die kwetsbaar zijn en omdat zij na augustus 2018 opnieuw is aangemeld als wanbetaler. De rechtbank heeft overwogen niet bevoegd te zijn om over het nieuwe besluit te oordelen omdat dat geen onderdeel uitmaakt van de procedure.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep op het standpunt gesteld dat zij ten onrechte als wanbetaler is aangemerkt. Appellante heeft er bezwaar tegen dat zij zich onder de huidige wetgeving niet kan verdedigen voordat zij door de zorgverzekeraar wordt aangemeld bij CAK. Dit heeft tot veel onnodige problemen geleid. Door middel van dit hoger beroep vraagt appellante aandacht voor deze gang van zaken waar veel mensen, net als zij, mee geconfronteerd kunnen worden.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
De Raad verenigt zich met het oordeel van de rechtbank en onderschrijft de overwegingen op grond waarvan de rechtbank geoordeeld heeft dat er geen sprake is van procesbelang.
4.2.
Hetgeen appellante in hoger beroep naar voren heeft gebracht ziet niet op het oordeel van de rechtbank over het ontbreken van procesbelang. De Raad heeft hierin dan ook geen steun gevonden om tot een ander oordeel te komen dan waartoe de rechtbank is gekomen.
4.3.
Uit het vorenstaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand als voorzitter en D.S. de Vries en J.P.A. Boersma als leden, in tegenwoordigheid van M.E. van Donk als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 september 2021.
(getekend) J. Brand
(getekend) M.E. van Donk