Uitspraak
20.233 AW
mr. Berends-Schellens en W. Arendse.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, werkzaam bij de gemeente Vlissingen, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders, waarin zijn salaris werd verlaagd naar 90% vanwege langdurige ziekte. De rechtbank had het bezwaar van de appellant niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar te laat was ingediend. De appellant stelde dat de salarisspecificatie van april 2018 nieuwe elementen bevatte ten opzichte van het eerdere besluit van 20 februari 2018, maar de Raad oordeelde dat de salarisspecificatie slechts een herhaling was van het eerdere besluit en geen zelfstandig besluit vormde. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard. De Raad concludeerde dat de appellant niet in zijn bezwaar kon worden ontvangen, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend en de salarisspecificatie geen nieuwe elementen bevatte die een ander oordeel rechtvaardigden.