ECLI:NL:CRVB:2021:2269
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake arbeidsongeschiktheid en geschiktheid van functies onder de Wet WIA
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank de besluiten van het Uwv over de arbeidsongeschiktheid van appellante heeft bevestigd. Appellante, die als wijkverpleegkundige werkte, had zich ziek gemeld en was door het Uwv als 100% arbeidsongeschikt beoordeeld. Na bezwaar werd haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 40,96%. De rechtbank heeft een deskundige benoemd die de geschiktheid van de geselecteerde functies heeft beoordeeld. Appellante en de Stichting hebben in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank niet voldoende heeft gemotiveerd waarom de deskundige onpartijdig was en dat de deskundige buiten haar vakgebied is getreden. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de deskundige zich terecht heeft uitgelaten over de geschiktheid van de functies en dat er geen reden is om aan de onpartijdigheid van de deskundige te twijfelen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de hoger beroepen niet slagen.