Uitspraak
19 1881 ZW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen de intrekking van zijn Ziektewet (ZW) en Werkloosheidswet (WW) uitkeringen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) en de terugvordering van ten onrechte betaalde uitkeringen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er geen sprake was van een privaatrechtelijke dienstbetrekking tussen appellant en zijn werkgeefster, [X] B.V., en dat appellant niet verzekerd was voor de werknemersverzekeringen. De Raad oordeelde dat appellant voldoende kennis had kunnen nemen van het onderzoeksrapport van het Uwv en dat zijn stelling dat hij nooit het volledige rapport had gezien, feitelijk onjuist was. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het Uwv aannemelijk had gemaakt dat appellant ten tijde van belang geen werknemer was. De terugvordering van de ten onrechte betaalde uitkeringen werd gerechtvaardigd geacht, en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. Het hoger beroep van appellant werd verworpen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.