1.9.Bij besluit van 10 mei 2016 (bestreden besluit 1), zoals aangevuld bij besluit van 27 juni 2016 (bestreden besluit 2), heeft het college de besluiten 1, 2 en 3 gehandhaafd. Appellanten hebben tegen de bestreden besluiten 1 en 2 beroep ingesteld.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, voor zover van belang, het beroep van appellante, voor zover gericht tegen de intrekking van de bijstand, ongegrond verklaard. Omdat de bijstand van appellante wegens schending van de inlichtingenverplichting terecht is ingetrokken, is de rechtbank van oordeel dat de gemaakte kosten van bijstand van appellante moeten worden teruggevorderd en dat ook appellant hoofdelijk aansprakelijk is voor de terugbetaling van de ten onrechte verleende bijstand. Ten aanzien van de hoogte van de terugvordering heeft de rechtbank overwogen dat het college ten onrechte heeft nagelaten het bedrag aan aanvullende bijstand naar de norm voor gehuwden over de periode van 1 februari tot 12 februari 2015 (ook) in mindering te brengen op de hoogte van de terugvordering, zodat bestreden besluit 2 dient te worden vernietigd. Omdat de rechtbank over onvoldoende informatie beschikt om de hoogte van de terugvordering vast te stellen, heeft de rechtbank het college opgedragen op dit punt een nieuw besluit op bezwaar te nemen.. Het verzoek om immateriële schadevergoeding heeft de rechtbank afgewezen. De rechtbank heeft verder aanleiding gezien het college te veroordelen in de proceskosten tot een bedrag van € 1.252,50
,-.
3. Hangende het hoger beroep heeft het college ter uitvoering van de aangevallen uitspraak bij
nader besluit van 13 maart 2018 (nader besluit) de bezwaren tegen de besluiten 2 en 3 alsnog gegrond verklaard en deze besluiten herroepen. Het college heeft, naast het eerder op de terugvordering in mindering gebrachte bedrag van € 2.587,59, de terugvordering verder verlaagd met een bedrag van € 512,28. Dit nader besluit wordt, gelet op de artikelen 6:19 en 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) mede in de beoordeling betrokken.
4. In hoger beroep hebben appellanten zich op hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak en het nader besluit gekeerd.
5. De Raad komt tot de volgende beoordeling.